Zomertentoonstelling 1985: Wonen en Werken in de polder
auteur: Gerrit van der Heide
bron: jaarboek 1985
Veel van de Nederlandse polders ondergaan – zoals ook elders de landschappen van ons land – intensieve veranderingen. Wie in een polder woont zal dat niet ontgaan. Heel sterk is dat met twee poldergebieden in onze omgeving: de polder “Het Grootslag” … nou wij hoeven de wat ouderen niets te vertellen, de jongeren kunnen zich de oude situatie niet eens meer voorstellen van een polder met vrijwel alle verkeer met schuiten langs huizen en akkers. Die andere polder, waar wij het over willen hebben is de Heerhugowaard, die niet de zelfde soort verandering heeft ondergaan maar een geheel andere, ten minste niet minder ingrijpende: die van de “overloopfunctie van een stad als Amsterdam. Van een kleine agrarische gemeenschap groeide de bewoning in die polder explosief en weinige jaren tot een bevolking van ongeveer 30.000 zielen. Niet gering die groei, niet gering ook de verandering daardoor.
De veranderingen stoelen niet, zoals eerdere ontwikkelingen op logische wijzigingen en aanpassingen. Het zijn ingrepen op basis van economische argumenten, die wij niet ter discussie behoeven te stellen. Niettemin is en blijft het zinvol ons bewust te blijven van het historisch aspect, van het verleden. Want leven, wonen en werken hebben ook hun historie. Dat is de zin van de tentoonstelling: laten zien hoe het groeide, hoe het aanvankelijk traag evolueerde van uit logische groei van mensental, economische verlangens en eisen en sociale beweegredenen.
In de tentoonstelling wordt eerst wat getoond van het ontwikkelen van ons woon- en werkgebied vanuit een ver verleden en van de bewoningsgeschiedenis. De mens die nog aanvankdijk invloedloos verbleef in dat landschap, maar met het begin van landbouw en veehouderij begon in te grijpen door branden en ontginnen, begon de natuur naar zijn hand te zetten. Die invloed was gering en de natuur heroverde meestal snel het verloren gebied zodra die mens het weer prijs gaf. Dat is minder en minder mogelijk geworden omdat de ingrepen steeds sterker werden, steeds krachtiger de aanval op het natuurlijke plaats vond.
In de tentoonstelling wordt achterom gezien en rondom om duidelijk te maken hoe de levenscyclus van de mens zich ontwikkelt in het woongebied in samenhang met het werken. Een belangrijk aspect daarin is niet in het minst het wonen. Wonen betekent al van oudsher het bouwen van woningen voor het wonen als zodanig en voor het werken. Zo worden er woonhuisplattegronden getoond van boerderijen in hun variaties. Want het werken bepaalde in sterke mate het innerlijk van de woning. Het uiterlijk werd mede bepaald door het gebruikte bouwmateriaal.
Van de oudste woningen, waarvan de sporen met opgravingen werden vastgesteld, waren de wanden opgebouwd uit vlechtwerk van tenen, met leem bestreken, tussen staande palen in een soort vakwerkbouw uitgevoerd. In de 11/12de eeuw werden meer en meer houten huizen gebouwd. En er ontwikkelde zich de bouw in tuf en baksteen. Eerst werden alleen kerken, kastelen en kloosters met blokken tufsteen en grote kloostermoppen (bakstenen) gebouwd. Later kwamen kleinere bakstenen in gebruik, ook voor gewone woningbouw en veelal waren er combinaties van hout en baksteen.
De Westfriese stolpboerderij met het vierkante raamwerk in het midden, het pyramidevormige dak, met stenen en gedeeltelijk houten wanden werd een karakteristiek element in het landschap. Het was de leefruimte voor mens en dier in nauwe gemeenschap.
Een woongemeenschap bestaat evenwel niet uitsluitend uit boerderijen die bewoond worden door mensen en die hen gelegenheid geven voor het houden van huisdieren als middel van bestaan. In de gemeenschap van het plattelandsdorp zijn ook arbeiderswoningen nodig, soms huizen voor tuinders met hun behoefte aan bergruimte voor materiaal en producten in de vorm van schuren en “boeten”. Voor de voorzieningen en de woongemeenschappen zijn er winkels nodig en scholen.
De waterbeheersing vereist bouwelementen als molens en gemalen.
In latere Jaren werden die gemeenschappen aangevuld met immigranten, die niet landschapsgebonden leefden. Zo groeide uit de zuiver agrarische polderbevolking bijvoorbeeld in verscheidene polders ten Noorden van het IJ stedelijke agglomeraties met allerlei diverse woonruimten, ook voor deze stadsmensen. Zo groeit een stad – zonder stadsrechten – uit een plattelandsdorp.
Een huis is een samenstel van materialen als hout, baksteen, riet, dakpannen, leem, plavuizen voor de vloeren en nog veel meer.
Wonen vereist echter meer; er is ruimte óm de woning … ook met eigen gezicht en eigen historie. In die ruimte zijn tuinen met vaste planten, heesters, struikgewas en bomen. Tuinen en woningen naar hun voorkomen bij de bewoners, hun geaardheid en de mode. Het erf van een veeboer ziet er anders uit dan dat van de bouwboer of de tuinder. Stadswijken, waarin stedelingen wonen, zien er geheel anders uit dan de gespreide plattelandsbewoning. Bij plattelandswoningen horen van ouds boenstoepen aan de sloot, hekken en hekjes, kippen- en hondenhokken, een pleetje boven de sloot, eertijds, geiten op een kist en een schaap aan een touw. Voorts is er vaak een slootje langs de weg, dat het erf van de straatweg scheidt, met een bruggetje, een damhek, soms een poort, paden om het huis, een oprijlaan naar de boerderij of het landhuis. Er zijn weg- en erfbeplantingen die het landschap toon geven. Het is allemaal in iedere streek van het land op eigen wijze opgelost.
Het doel van de tentoonstelling is: “Kijk eens om U heen!” Zie hoe onze voorouders in het Westfriese land hun grond gebruikten, er woonden en werkten. Zie eens hoe zij het veranderden, hoe de woning veranderde, hoe de kleine kerk van weleer een kolossaal bouwsel werd, hoe uit de kleine bouwsels van plaatselijke timmerlieden en metselaars wooncomplexen groeiden door architecten bedacht en op tekentafels uit gewerkt. Zie hoe het oude stamkroegje van een dorp ten onder is gegaan in een recreatieve restauratie-gelegenheid en bowlingbanen het vermaak van eertijds vervingen, hoe een klein vissershaventje geen nut meer heeft en een enorme jachthaven honderden schepen gaat herbergen alleen voor plezier.
Zie daarbij ook hoe oude waarden en schoonheden verloren gingen. Pas dan wanneer wij daarnaar bewust zien, begrijpen wij hoe een woongemeenschap waarin wij leven, wonen en werken is samengesteld en functioneert, hoe het leven daarin al maar verandert … de evolutie van ons bestaan … onontkoombaar. Verliezen en winsten, maar zeker niet winst alleen. Van belang is dat wij er bewust mee bezig zijn; er bewust in bestaan is erg belangrijk want dat is ons leven. Maar ook bewust uitwegen de voor- en nadelen de winsten en verliezen afwegen. En nooit het verleden wegdoen alleen om de toekomst. Ons heden stoelt geheel op dat verleden. Dus is het waardevol dat te blijven onderscheiden.
Van de afbeelding in dit artikel is de herkomst niet meer te achterhalen. Mocht je in het bezit zijn van een originele foto van betere kwaliteit, dan zouden we deze graag ontvangen. Natuurlijk willen we altijd de na(a)m(en0 toevoegen van de eigenaar van de foto.