Een handgreep

auteur: Digna Langbroek
bron: jaarboek 1979

De postbode komt er aan, gooit wat in de bus, snel en nieuwsgierig duik ik de gang in.
Even later sta ik toch wel wat beteuterd op de gelezen brief te staren. 

Want een leuk leesbaar verhaal te schrijven over Andijk, dat is een moeilijk onderwerp voor een importer. Maar allé, geen man over boord, gewoon proberen. Over landbouwmachines? Ach nee! Dat kan niet, daar hebben we onze zeer gewaardeerde voorzitter voor. Prentbriefkaarten kan ook niet. 

Nu laten we het dan eens hebben over de veranderingen die ik in de 4 jaar dat ik hier woon zo her en der heb opgemerkt in en op ons dorp. Ja, wat is er eigenlijk veranderd? Een heleboel, te veel om op te noemen, dus dan meer een handgreep uit de kofferbak opdiepen.

  • Allereerst natuurlijk ons museum, waar men nu in het zweet des aanschijns zijn vrije tijd besteedt.
    De verkaveling, persoonlijk vind ik het erg jammer; weer een stukje romantiek weg. Maar uit een praktisch oogpunt bezien is dit natuurlijk veel en veel ekonomischer en voordeliger voor de agrariërs. 
  • Ook is het mij opgevallen en met mij een heleboel mensen, dat er erg veel aan de verkeersveiligheid in ons dorp wordt (is) gedaan. Dat is natuurlijk altijd fijn, om te weten dat de kinderen en ouderen veilig naar school, club enz. kunnen komen en gaan. 
  • De nieuwe jachthaven die er hoogstwaarschijnlijk komt. Ook dit is het vermelden waard. 
  • De Proefpolder omgetoverd tot rekreatiegebied. Jammer? Ach, velen vinden van wel, maar alles heeft zin voor en z’n nadelen. 
  • Het trim- en dierenpark achter bij de garage van Karreman: heerlijk voor de jeugd en de meer sportieve ouderen. 
  • Burgemeester W. Veldhuizen, die in (op) Andijk is komen wonen. met zijn gezin; vele sportieve wandelaars zullen op een mooie of minder mooie middag een brede armzwaai als groet krijgen onze burgervader, tenminste wanneer men de kans krijgt om hem voorbij te stiefelen.
  • De nieuwbouw, successievelijk komen er steeds meer huisjes bij en ook een nieuw industrieterrein is er gekomen.
  • En dan nog de enorme uitbreiding van het waterleidingbedrijf aan de Oosterdijk

Ongetwijfeld zijn er nog veel meer noemenswaardigheden, waaruit blijkt dat er een grote voortvarendheid in onze gemeente heerst.

Graag wil ik u allen nog mee laten genieten van Westfriese uit- drukkingen en zegswijzen, die ik voor u gelezen en genoteerd heb uit het boekje “Hé, is dat Westfries?”, geschreven door H. Langendijk.

  • Z’n lip hong op’t onderste knoups gat (hij was erg teleurgesteld). 
  • Lollen over iefie en afie (praten over koetjes en kalfjes). 
  • Jij binne niet rottig al beurs je wat (jij verlangt veel, jij stelt hoge eigen). 
  • Je kinne gien twei regknokkels uit ien varken snaien (je kunt het onmogelijke niet doen; je mag geen dubbel voor- deel verwachten). 
  • Die man ziet er uit als een kladdig hemd (hij schijnt niet gezond, ziet er verlept uit). 
  • Die joon weet nag niet wat end vóór moet (hij weet zich nog geen behoorlijke houding te geven). 
  • Van houwers kommen spouwers (gierige ouders hebben soms verkwistende kinderen). 
  • Dat liep over kuirf en klamp heen (dat liep de spuigaten uit, dat ging alle perken te buiten). 
  • Van de luize kom je in de nete (als je kinderen het huis uit en getrouwd zijn, dan komen je kleinkinderen je huis weer in). 
  • Louf kin lang an, je biene binne nag lang niet tot je kniese (tegen iemand die voorgeeft vermoeid te zijn). 
  • Je kinne ‘m mit een warme pangkoek beloupe (hij woont hier dichtbij) 
  • Zuikerstikke (kraamvisite)
  • Stik eten (broodeten)
  • Warskippers (logées)
  • Spragen (koesteren )
  • Joos  (zoon(s))